Basisvertrouwen
Wanneer je geboren wordt, is er van nature een basisvertrouwen van ongeveer 70%. De andere 30% zal normaal gesproken groeien op basis van positieve ervaringen die als kind opgedaan worden. Wanneer er een vroege angstige ervaring is, zal deze 70% moeizaam gehaald worden. Het basisvertrouwen wordt hierdoor aangetast en er treedt automatisch een overlevingsdrang (vluchten, vechten, verstarren) op. Dit kan het Geen Bodem Syndroom veroorzaken.
Wat is basisvertrouwen nou eigenlijk?
Onderzoek wijst uit dat het vormen van je basisvertrouwen al begint in de prenatale fase. Wanneer de foetus nog geen hersenen heeft, worden ‘biochemische ervaringen’ ál opgeslagen in het cel geheugen. Cellen lezen als het ware hun omgeving. Er wordt met deze omgeving informatie uitgewisseld, en er wordt in het kader van het overleven een reactie geselecteerd, je overlevingsmechanisme. Herinneringen worden opgeslagen op celniveau en worden nooit meer vergeten. Dit overlevingsmechanisme zet je in als je emotionele brein, iets doet herinneren aan die eerste ervaringen.
Een foetus is in staat om op te merken hoe sterk dit basisvertrouwen bij de moeder is. De foetus weet onbewust in welke mate het wel/niet gewenst is. Hier ligt tevens een fundamentele grondslag voor het basisvertrouwen. Als er bij de geboorte medisch ingrijpen plaatsvindt wordt er direct aanspraak gemaakt op het overlevingsinstinct. Baby’s die onvoldoende inprentingsmogelijkheden hebben gehad, hebben een grote kans op een ontwikkeling van verstoord gedrag op het gebied van sociale omgangsvormen, groepsgedrag en seksueel gedrag.
Niet ieder kind heeft dus een goede start in het leven. Een moeizame zwangerschap, een bevalling die niet goed verloopt, tijdelijke scheiding van de ouders, kunnen een reden zijn voor het feit dat een kind niet genoeg geborgenheid, nabijheid en emotionele afstemming heeft kunnen ervaren. De meest traumatische ervaring die een kind kan opdoen is de definitieve scheiding tussen moeder en kind, dit speelt bij adoptie maar ook bij de afwezigheid van moederliefde, er kan daardoor een sterke angst voor afwijzing ontstaan.
Een kind of volwassene, die angst heeft om afgewezen te worden, ontwikkelt bepaalde overlevingsstrategieën. Een kind of volwassene kan dan agressief en zelfdestructief gedrag vertonen zodra er verlies van controle dreigt ofwel niet zelf kan bepalen. Dit vormt een risico voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De angst om afgewezen te worden kan zich zowel thuis als buitenshuis voordoen.
Als het kind er alle vertrouwen in heeft dat het nooit zal worden afgewezen en daardoor emotioneel verbonden is, is er sprake van voldoende basisvertrouwen. Dit wordt ook wel veilige hechting genoemd. Is deze emotionele verbinding verbroken dan kan het zijn dat het kind het Geen Bodem Syndroom ontwikkelt.
Wat is Geen Bodem-Syndroom?
Het is een patroon van gedragingen, ontstaan als gevolg van een ingrijpende gebeurtenis. Waardoor het basisvertrouwen aangetast is. Het Geen Bodem Syndroom (GBS) omvat symptomen die uitingen zijn van hechtingsproblematiek.
Voldoende basisvertrouwen
Heeft een kind of volwassene voldoende basisvertrouwen ontwikkeld, dan geeft dat rust en ontspanning, vertrouwen en overgave. De mate waarin de basisbehoeftes zijn opgevuld, zegt iets over het fundament (foundation) van iemand.
Het is echter wel zo dat voldoende basisvertrouwen door ingrijpende gebeurtenissen en trauma’s later kan verminderen. Denk aan scheiding ouders, een relatiebreuk, burn-out, beperking of stoornis of een trauma gerelateerde ervaring.